gedichten
N.B. Woord en beeld alleen met toestemming van de auteur te gebruiken: info@huisvantuinen.com
Het geheugengebed
Kom, laat ons ongebonden,
laat ons een vergeten lichaam zijn,
laat ons wiegen op de wind, zoals toen, als kind.
Laat ons gaan, op weg terug
waar dagen vullen
daden dromen
niet meer op zoek.
De weg te zijn
en niets dan dat.
Haiku's
of over verbeeldende reflecties in de kunsten door observatie, inspiratie en (natuur-)ervaringen
vijf stappen van hier
zo tel ik de bomenrij
ik raak ze bijna
wachtend op regen
stromende inspiratie
de lucht onbewolkt
omdat de schilder
tracht waarheid te schilderen
blijft dit tweedehands
eeuwig bestaat niet
voor menselijk zijn is dat
vloeken in de kerk
groen voelsprietend gras
nevel, doek, ontwakend blauw
zoete bloesem geurt
ganzen in de lucht
schoonheid vlucht van vergezicht
tijdgebonden plaats
slechts de zuivere vorm
in zijn eenvoud berooft
de dichtkunst van taal
(n.a.v. Paul van Ostaijen en het formalisme in de poëzie, uit: van den Braembussche, Denken over kunst, p. 102 – 106)
Generatiekloof
"Piep, piep,"
riep de conceptuele dichter
en het publiek klapte hard
boven de weerslag
van genante gevoelens uit.
"Het is een onomatopee,"
fluisterde de vader
in het oor
van zijn puberende zoon
die prompt de zaal verliet
onder de woorden:
"dit trek ik niet!"
*
waar de hele wereld
zich terugtrekt
in nevelen
van onverholen ledigheid
geven zij
schrokkend en boerend
hun instemming
met klinkende glazen
waarin de onschuld
zo waarachtig mooi
weerspiegeld
wordt
*
De fanaat
Hij wilde steeds wat anders
de wens om steeds veranderd
anders voor de dag te komen
deed hem sneller lopen dan het licht.
De ongebreidelde niet te stuiten veranderingsdrift vulde zijn dagen met nieuwe dingen kopen en
dan brengen naar de kringloopwinkel om daar zelf dan weer te scoren voor onuitputtelijke
verzamelingen schildpadden, wedgwoodservies, porseleinen deurkastknopjes, Engelstalige thrillers of alles wat kon starten als
verzameling van iets: rode dingen, plastic bloemen, retro-stuff of puzzels min één stukje.
"Het gaat om de verrassing," riep hij eenmaal met zijn vondst weer thuis om daar terstond de eettafel
te verplaatsen naar de slaapkamer of vice versa waarbij de kinderen spontaan patat op bed kregen.
Naar huis gaan kan niet meer.
Er is alleen de broze wens
dat alles wat gelukkig maakte
voor altijd bleef.
*
Broei
Daar waar de dag
de nacht kust
en wij nog lang te gaan
niet bang voor dat van morgen
hoeven hier niet vandaan.
Daar waar gezang verdicht
tot fluisterende woorden
en wij steeds weer hervinden
dat wat wij ooit eens hoorden.
Kijk ik goed in je ogen
kijk jij mij langer aan
de nacht voor eeuwig houdbaar
raak ik je even aan.
*
Rondjes lopend in een vierkant
verklein ik mijn gevoel
en kanaliseer de vloedgolf
in vieren en achten.
Ik controleer de elementen,
maar wind en sneeuw vegen
een lok uit mijn gezicht.
Ik zie een kind
dat zich verbaasd spiegelt
in de plassen van ontdooide sneeuw.
Rustig vervaagt de grens van hier naar daar
*
Clair de lune
Hoorde ik engelen zingen
en zag bleek witte vleugels
van jonge kinderen
in sepia.
Voerden drie tonen
mij weg van alles:
nog zie ik ons zitten
in aangenaam zonlicht
en hoe wij ons voelden,
verlangend keken
naar wat kwam.
Word ik steeds opnieuw ontroerd
en repeteer ik telkens weer
om maar niet te vergeten.
*
In de palm van mijn hand
ligt een steen
in de vorm van een rendiersnuit.
Maar even en de steen
is warmer
dan 37.4 C˚.
Dat voel ik precies
want ik ken het verschil.
Vreemd
dat zoiets
troost kan geven.
2010
Sporen
En langzaam verdwijnt
het klikken van hakken
van cowboylaarzen.
- Spekzolen lopen lekker, maar
dansen niet. -
En van etudes, preludes
naar sonates
drijven stervende klanken
op grote namen.
En
wil jij niet zo naar mij kijken?
Ik schuif dichter
naar warmte
draai, vertraag, uitrekkend
en voed mijn blik
met mannenlijf.
Mogen wij ook tijdelijk?
*
Gesprek over Roombeek
-Speciaal voor Hein Jan en Michiel-
De waarheid wordt verkondigd in de eersteklas coupé
het waarom wel
en waarom niet
een huis in deze wijk.
En dat er alles aan mankeert
van veel te dicht
en te divers
een huis op hooge pooten.
Dat hokken op een kavel samen
van hoeveel meter
zus en zo
en dan de keuken op de straat
niet mooi.
En hij kent alle regels van vergunning
ongeveer
pareert de beren
balanceert op besluiten
van gemeentelijk niveau.
Hij redeneert het naar zich toe
en kijkt angstvallig naar de kat
die maar niet tot beslissen komt.
Een statement voor de pioniers
die zelf in bomen klommen
om ver te kunnen zien.
*
Oktoberfest
Wit berkenbast
schittert tussen kreupelhout.
Rottend loof door koude bevangen.
Hier sijpelt dodenvocht
door grondaarde omhoog
en treden mijn voetstappen
het rijk tegemoet.
Verstikkende dauw maakt
spinrag en rijgt
oranje kralen
aaneen.
Het licht opent
slechts ruimte
voor mijn gedachte aan jou.
En ik wil bij je zijn.
*
De lachende wijze
Het afscheid viel gekscherend
in een mogelijk abc-tje
met de a voor afscheid.
Gewoon een grapje.
Zoals een luchtig jurkje
op een bloedhete dag.
Zo waren er zij die niet geloofden.
En zij die werden ontroerd.
De ongelovigen lachten hard,
maar zij begrepen niets.
Wat voor de ontroerden bijzonder
grappig was.
Zoals daar was één bangerik.
Die snapte, noch lachte.
Ik zag nog net een strook van je zwierige rok.
Een twijfelend handgebaar.
Een voorbij tot ziens.
*
Gebouw
Waar etalagebenen
langs glazen ruiten spoeden
en ik in vermoeide hondenogen kijk.
Waar rusteloos de wind waait
rondom hoog opgetrokken wanden
met gebogen balkons.
Over een tijd totaal onbekend.
Nee,
dan mijn oudtante
en de torenspits van Kevelaer.
Die viel.
En vader, die siste:
“niet lachen, ’t is familie.”
Maar ik had gewoon geen idee.
*
Bij Angel
Ik wou dat ik tweetalig was
dan kon ik samen lezen.
Mijn dank
en ook de schrijffout
drank.
Of kwam het door de afdruk
ervan op het papier
- zat die er al? -
Vergeelde vouwrand.
Perspectief voor
de boodschap
binnenin;
iets om te bewaren.
*
Sneeuw
In het licht
van mijn
koplamp
geven sneeuwvlokken mij zicht
op de wereld.
En ik zie geen zwarte gaten,
maar heldere,
witte
bliksemschichten.
*
Graffiti
Bombastische
symbolen
in neonkleuren
met zwartomrande
levenstekens
van jeugdige ego’s.
Schuiven ’s ochtends
gedwee in de schoolbank
en volgen de les.
*
Netwerken
Mijn pas vertraagd
en ik adem ruimte in.
De strijd van kapers op de kust
en van ontkennende antwoorden.
Haarfijne tekens.
Die er niet echt zijn,
want dat zeg jij,
maar ik weet beter.
*
twee koningskinderen
“Kom blijf nu toch, ”
maar zij legde een hand op zijn mond.
“Het wordt gewoon anders.”
En zij vree gaten in de dag.
En hij leefde er heftig op los.
En naakt renden ze langs het strand.
Ieder langs het zijne.
Zo leefden ze hun leven.
En iedereen sprak schande,
maar ze wilden zelf
niets liever.
En toen ze na jaren thuiskwamen,
herkenden ze elkaar
in de kleine dingen
die ze toen vergeten waren.
En samen werden ze ouder.
Er was zoveel gebeurd,
maar niets veranderd.
En toen hij er niet meer was,
bleef zij glimlachen
en rende nog één keer
naakt langs het strand.
*
In de palm van mijn hand
ligt een steen
in de vorm van een rendiersnuit.
Maar even en de steen
is warmer
dan 37.4 C˚.
Dat voel ik precies
want ik ken het verschil.
Vreemd
dat zoiets
troost kan geven.
*
2008 - 2009
Suizend in cadans
doemt een geelblauwe vogel
door de vergrijzing van kleuren
Zelfs een tractor voert
hier overdag zijn lichten
binnen het stille geheim van woorden
In de weerspiegeling van
berken langs water
verkleurt de nevel
bomen in een loodgrijze dag
*
Bezoek van een koningin
Toen leek ver weg.
Waar nu hijskranen
en losse bouwstenen
langzaam plaats maken.
Zij was er toen
en nu dan weer
en ergens tussendoor
leken tijden onbelangrijk.
De school al uit
maar naar haar zwaaien
moest nog even.
Minuten stilte drukten zwaar.
Onbewust van toen
ver weg
speelden kinderen in de krater.
*
het lied der krekels
overstemt
de ruisende takken
aangedreven
door
wind van zee
neemt dan
de branding
zijn wending
in het
waddenrequiem
*
en geen enkel geluid
geen enkel vlaagje wind
leek dit moment
te verstoren
in spiegelbeeld
was elke scène
een stilleven
in eeuwigheid
één rimpeling
was voldoende
maar niets was
te zien
2003 en ouder
brullend rolt de zee
als ik mijn ogen sluit
op de rand van land en water
zuigen onze voeten vast in het zand
waait dan de wind
ons stevig gevoel omver
een wankele kus
zonder woorden
één kus
is nu genoeg
*
Thuis
is jouw eiland
jij bent
de schipper
zet koers
naar
thuiskomst
van de
reiziger.
sept.‘02
*
Vederlicht vertrouwen
op dat wat was,
wat is
en ooit zal komen.
*
Rondjes lopend in een vierkant
verklein ik mijn gevoel
en kanaliseer de vloedgolf
in vieren en achten.
Ik controleer de elementen,
maar wind en sneeuw vegen
een lok uit mijn gezicht.
Ik zie mijn kind
dat zich verbaasd spiegelt
in de plassen van ontdooide sneeuw.
Rustig vervaagt de grens van hier en daar.
*
ik tik als eerste aan
en voel mij nummer één met twee
maar kan niet delen in geluk
als zij van twee vertellen.
Sluit vrede met hun lot
laat stiltes vallen van triomf
en raak ze op hun zere plek.
Ik voel ze denken over mij
zij kijken van mij weg.
mrt. 2001
*
Als, even na enen, ik
in eenzaamheid
denk aan overdachte dromen
en merk dat
onvervuld niet tot frustratie leidt
maakt dat gelukkig.
De vrijheid
komt mijn tijd op tijd
en hoef ik niets
vooruit te denken.
*
Dat groeit
en nu al heel bekend
en jij
het wachten misschien moe
weet dat
in vol vertrouwen
komt
wat wordt gedragen
uit liefde.
*
Clair de lune
Hoorde ik engelen zingen
Ee zag bleek witte vleugels
van jonge kinderen
in sepia.
Voerden drie tonen
mij weg van alles:
nog zie ik ons zitten
in aangenaam zonlicht
en hoe wij ons voelden,
verlangend keken
naar wat kwam.
Word ik steeds opnieuw ontroerd
en repeteer ik telkens weer
om maar niet te vergeten.
*
Hoe breekbaar is het kennen.
Wij koesteren ons geluk
nu heel ons wezen
aangeraakt is
door jouw komst.
De ontmoeting
Hoe breekbaar is het kennen
nu jij ons aangeraakt hebt.
Jij geeft jouw deel
en neemt je plaats.
Zo worden gedachten één in vrijheid.
*
Laat nu maar zien
wat steeds verborgen voelbaar
al heel snel
in ons midden
deel werd
van het geheel.
*
Verstild,
als in de breekbare herkenning
gedachten één worden
in vrijheid.
*
Dag kereltje,
Ik vraag niets,
maar steek een kaarsje op
en hoop jou rustig
dag te zeggen..
kijk, nu wieg jij
op de wind.
*
Voor sil
Met diepe frons
volg jij haar beweging
en traag bewust
leer jij mij
het relatief begrip
van ernstig
leven.
Met een glimlach
dank ik de wijze jongen
van bergen en meren.
*
Herkenning
Ik spiegel mij aan jouw gezicht
en zie de basis van mijn kracht
mijn opgeruimd verlangen
Ik lach en streel jouw wang,
ontvang het kuiltje van jouw lach
en knijp mijn ogen toe.
Jouw knik beantwoordt mijn besef
dat jij er één van mij bent.
Wat ooit nog komt,
wat ooit zal gaan,
wat ooit voorbij zal zijn.
Ik denk aan het moment terug
van jouw blik op de mijne.
*
Hoe kan een mens van toen
zo zwart op wit
aanwezig zijn
en toch zo heel ver weg?
- i.m. b.sikkema sep. 2002-
*
thank you
als de eerste noten klinken
en ik niets voel dan volmaakt geluk
dan ween ik in gedachten
en zie in rood vanuit het donker
de adem dichter bij wat waar is:
ruimte in het slotaccoord.
jan 2003
-concert Sinead O'Connor-
i.m. Jim van Tuinen 14 . 12. 1998
2001 en ouder
stéfanie van tuinen
stilleven
gedichten
stéfanie van tuinen
stilleven
gedichten
©2000/2001 s.v.t.w. hengelo
voor jim
Eeuwig zijn.
Kijk de maan
in deze slapeloze nacht
ver weg
van huis.
Zwart, blauw, grijs
Met goud.
Al het harde
wordt nu zacht
Blauw en hard
worden
zacht en goud.
Over stenen
verdoofd door de nacht,
loop jij naast mij.
De maan omhelst ons.
Noorwegen juli 1996
*
Monument
Zoals zo velen bouw ik
in wankel evenwicht
mijn toren.
Slechts om te zeggen:
ik was hier.
Verder klimmend,
mijn toren ontstegen,
omkijkend vind ik hem
uit duizenden terug.
Eens zal ook deze toren vallen;
het bouwen was de moeite waard.
*
Kerstmis
Met een klam kwartje
in mijn hand ging ik
na afloop van de Hoogmis
naar de engel.
Eerst een dof dreuntje
dan knikte de engel
en het was goed.
Pas later begreep ik
dat engelen ook knikken
voor een stuiver.
*
Evenwicht
Harmonie
Aarde gericht
Hemel reikend
Inwendige
Controverse
Geest en Lichaam
Lichaam en Geest
Vraag
Antwoord
*
Door het licht
zie ik de spiegeling.
Één seconde
worden steen en water één.
Ik was mijn handen in het water.
De betovering verbroken.
*
Daar waar het jou alleen is.
En ik, als schelp, koester jouw
vermogen te zijn wie je bent,
omarm je en nodig je uit
te komen tot waar ik ben…
*
2.00 uur,
en dan,
geen leven
slechts gestage paniek
gaat over in wanhoop
moeder,
maar, voor even.
*
ik knijp jou.
jij knijpt mij.
Gelaten ondergaan wij
wat ons overkomt.
Houden elkaar vast
om de leegte tussen ons
niet te hoeven voelen.
Verzet bloedt dood.
Wij leven verder in de marge van de tijd.
*
Stil en leeg
Er vond een executie plaats
En mij werd mijn ontnomen
Nu ben ik leeg
Slechts een gapend gat
Vult de leegte
En het is stil in mij
*
ben jij in de elementen
en wis jij onze tranen
met je eigen verdriet?
*
alleen wij samen, en onze prins, bezoeken wij.
afscheid van dat wat niet meer is op deze plek.
wind waait door ons haar, legt een hand op ons hoofd
als een troostend gebaar?
de tijd lacht ons uit, tikt andersom.
wij staan met lege handen, koesteren de herinnering
die nooit verdwijnt.
*
Rouwproces
Woede maakt zich van mij meester,
Goed fatsoen sneuvelt,
Vizieren op elkaar gericht,
Omdat wij hunkeren
Naar dat wat had moeten zijn;
Nagels knippen,
Haren kammen,
Met meneertje Vrolijk in bad.
In de stilte die volgt,
Sluipt het verdriet in ons hart.
Elkaar stevig vasthoudend,
Om de leegte op te vullen,
Slaan wij onze ogen neer.
Schaamte vult zich met tranen.
*
Als een klap in de nek
Treft het mij dan weer:
Jim is dood
Nooit meer naar toen.
Gespannen knikt mijn nek
Mijn hoofd richting toekomst
Morgen
Beter
Misschien.
Happend naar lucht
Vreet het gemis zich een
Weg in de leegte en
Warm ik mij aan de
Waterige zon.
*
Jouw ogen glijden weg
bij mijn aanwezigheid
ik observeer jouw verdriet
dat niet het mijne is
vermoeid hangen jouw
oogleden
als verdorde bloemen
in hun kassen
je bijt op je tanden
luistert naar mijn verhaal
reageert in gedachten verzonken
omdat verdriet jouw deelgenoot is
jij glijdt af naar diepe dalen
waarin ik, ontoereikend,
een reactie
teweeg zou willen brengen
zodat jouw en mijn wereld
weer even samengaan,
maar ik slik de wanhoop weg,
zeg niets.
*
Zilte zoute zeewind
waait winderig weg
langs roodroze wangen.
Zon prikt mijn konen,
gedachtestroom zakt in de luwte
naar nu niets
Waait wind welgemikt
heel even door mijn geest.
Mijn geest zo vol van jou, mijn zoon.
Geboren op de vleugels van de wind
raakt jouw wereld
gedachteloos de mijne.
Ik mis je zo..
Maar mocht op een voorbij moment ervaren
hoe het is om mijn
gemis om jou
even te laten varen
op de zilte zoute zeewind.
*
opgetreden
moegestreden
heel de dag weer lopen wenen
veel gebeden
en vermeden
dat verdriet bezit ging nemen
schrap gezet
en pijn geleden
*
Met mijn benen gekruist,
mijn lichaam zo leeg,
mijn hart zo bedroefd,
ben ik verdrietig.
Benen kruisen mijn vingers,
als in kinderspel.
Dit kan niet echt zijn.
Wij begraven jouw lichaam.
Laten je achter.
Lopen ons leven tegemoet.
Leven zonder jou.
Soms zien wij een glimp,
maar zijn slechts mens en niet bij machte,
verdoemd te smachten
naar een teken van leven.
Laat ons in onwetendheid denken
jouw teken te zien want
liefde raakt liefde.
Elk mens geroerd door jouw zijn
tekent de liefde.
*
Van binnen
Als in een droom
waarbij zij naakt en kwetsbaar
door een haag van mensen loopt
De keizer zonder kleren
wordt aangegaapt, zonder gêne.
Niet hoogmoed was de reden,
maar pure pech haar deel.
Het ongeluk komt binnen.
Het loopt u tegemoet
en is niet gek
want nu al meester
in het doen alsof
ontneemt zij u uw angst
een beetje.
Zo slaat zij zich een weg
door deze rozenhaag
van op-en-top onhandigheid.
Beschadigd was zij al.
Ze voelt nog iedere schram.
Haar werkelijkheid laat zich niet dromen.
*
Ik zie jou
en denk aan het begin.
Hoe jij en ik
samen, onbekommerd, schurkend, zoekend naar
elkanders liefde
in de papillen van onze tongen.
Angstig, moedig, ineengestrengeld,
hebben wij de smaak nog steeds te pakken
*
rolt er een druppel in mijn mond
waait wind om mij heen
brandt zon in op mijn huid
ril jij jouw rilling van genot
strijk ik jouw mijn liefde toe
proef mild zoute tranen
en ruik de zoete bloesem
*
Ontroerd, als door cocon,
Van hoop en vrees
Een siddering jouw leven deelt
Met mijn verwachting
Hoor dan mijn lied
En weet mijn liefde.
*
Met opgedroogde tranen
glijden ogen weg naar
steeds de eerste
stap en dankt daarbij
het luisterend oor
maar weet dat stil verdriet
het hardste snijdt
zij laat zich gaan
in eigen tijd
poetst dan het strak gezicht
en glimlacht opgedroogde tranen.
*
Hoor ik dan jouw eigen lied
in vreemde taal
lijk jij ver weg
als was, toen, ooit
maar weet dat jouw aanwezigheid
niet gelijk de mijne is
versta ik toch jouw eigen lied
dat leert mijn aandacht te verdelen
tussen jouw gezang en dat van het tweede kind.
*
Schommelen
Hoog in de wolken
Zie ik verhalen
Ik zing het lied der dromen
Mijn benen gooien
Mijn lichaam in de lucht
Mijn hoofd drukt pijnloos
Van binnenuit naar buiten
In mijn lied der dromen
Verglijdt de tijd
Het laat de onschuld leven.
*
Ik slik de leegte weg
en ben ontroerd
door jouw verdriet
dat ik kan troosten
met mijn warmte.
Huil dan plots mijn
groot verdriet
en druk jou dichter
tegen mijn lichaam
laat mij dan troosten
met jouw warmte en
slik de grote leegte weg.
*
Ik staar in gedachten
naar de schaduw van
het gebladerte en
focus
op de randen
die helder dan
weer vaag opgaan
in het wit geel
van het licht
verdwijnt de schaduw dan
en laat achter
de gedachte die
loodzwaar en beklemmend
in mij is.
Starend naar het wit geel
zoek ik de randen en
haal adem.
*
Voor noa
Lief klein mensje
Murmelt
Mini
Muizenslokjes
Piept
En
Rolt
Behaaglijk
Met je lijfje
In een
Krulletje
Papa mama
Kijken
En
Houden
Van je
Maximaal.
*
Krul jij jouw lijfje
In de kromming van mijn lijf
Ritmisch ademen wij de
Beste compositie
Ooit geschreven
Feilloos voelen
En ruimte scheppen
Voor jouw zijn
Mijn lief
Maak een stilleven van dit moment
Door mij er in vast te bijten.
*
Meditatie
Mijn hoogste berg
Reikt tot aan de hemel
Voorbij de nevel
Stap ik in de
Nieuwe wereld
Links speelt mijn zoon
In blauw met witte streepjes
Huppelt hij
Op lila lichtblauwe
Wolkenpartijen
Rechts zijn in gedachten
Man & dochter
Goud omhult mijn
Eigen ik
Waar man, zoon, kind
Niet weg zijn
Maar vaag aanwezig
In de rug.
*
Afgeremd door veel ambitie
Hol ik passend
Op de plaats
Als een gekooide tijger dwingt
Het moeten doen tot actie
Krast krakend droog graniet
Met hout
Op levend wit papier
En drukt gevoel diep
In de vezels.
Maak jouw eigen website met JouwWeb